Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet voorkoming verontreiniging door schepen

 

Artikel 12
1
De kapitein van een schip dat is betrokken bij een voorval, of bij een gebeurtenis waarbij gevaarlijke stoffen als bedoeld in hoofdstuk VII van het SOLAS-verdrag of andere bij ministeriële regeling aan te wijzen stoffen vrijkomen, meldt dat voorval of die gebeurtenis onverwijld aan de bevoegde autoriteit van de dichtstbijzijnde kuststaat.
2
De kapitein van een schip met een bruto-tonnage van 300 of meer als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981, dat zich in de Nederlandse territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone bevindt, doet onverwijld melding van:
a
ieder incident of ongeval, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, van de bij regeling van Onze Minister aangewezen richtlijn inzake communautaire monitoring- en informatiesystemen voor de zeescheepvaart;
b
iedere situatie die tot verontreiniging van de in de aanhef bedoelde wateren en de Nederlandse kust kan leiden;
c
iedere vlek van schadelijke stoffen die vallen onder de reikwijdte van de Bijlagen I, II en III van het Verdrag, in zee drijvende containers of stukgoederen die worden waargenomen, tenzij het een schip is als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van die bij regeling van Onze Minister aangewezen richtlijn.
3
De verplichting, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, geldt niet indien die situatie reeds op grond van het eerste lid is gemeld aan de bevoegde Nederlandse autoriteit.
4
De exploitant, de kapitein en de eigenaar van gevaarlijke of schadelijke stoffen aan boord, verlenen aan de door Onze Minister aangewezen instantie, desgevraagd hun volledige medewerking om de gevolgen van een incident of ongeval als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, zoveel mogelijk te beperken.
5
De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien het uitsluitend een lozing in zee betreft overeenkomstig de regels waaronder lozingen in zee zijn toegestaan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 5, eerste lid, tenzij het een lozing betreft die het gevolg is van schade aan het schip of aan de uitrusting of die noodzakelijk is om de veiligheid van het schip zeker te stellen of mensenlevens op zee te redden.
6
De kapitein voldoet onverwijld aan verzoeken van de bevoegde autoriteit tot het verstrekken van informatie over voorvallen of gebeurtenissen als bedoeld in het eerste lid.
7
Indien het schip is verlaten of indien de in het eerste lid bedoelde melding of de in het zesde lid bedoelde informatie onvolledig of niet verkrijgbaar is, rust een gelijke verplichting als bedoeld in het eerste en zesde lid op de exploitant van het schip.
8
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, en de informatie, bedoeld in het zesde lid, alsmede met betrekking tot de bevoegde autoriteit aan welke en de wijze waarop moet worden gemeld in Nederland.
9
Het eerste, vijfde, zesde, zevende en achtste lid zijn van toepassing op buitenlandse schepen, indien het voorval of de gebeurtenis zich voordoet in de Nederlandse territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone.
10
Het tweede, derde, vierde en achtste lid zijn eveneens van toepassing op buitenlandse schepen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •